Daar zit je dan, als 15-jarige, samen met je moeder op het terras van de Starbucks, voor het station. Jij in je ultra korte broek, met gatenpanty en zo´n stekelding om je hals. Op school voelt dat enorm stoer, maar nu eerder onwennig, zo naast je moeder in haar nieuwste bloemetjesjurk. Toch vind je het ergens heerlijk om daar zo te zitten. Vertrouwd samen, met een lekkere latte macchiato, een enorme toef slagroom en karamel. Tegelijk voel je je ook een beetje ongemakkelijk. Je zit er wel met je moeder. Als er nou maar niemand van school langskomt. Stel je voor dat ze dan naar jullie toekomen en je moeder een praatje begint. Je zakt al door de grond bij het idee. Dan vraagt je moeder ineens hoe het gaat met die jongen uit een hogere klas die je zo leuk vindt. Hoe weet zij dat nou weer!?! Meteen weer dat dilemma. Best leuk dat ze interesse toont, maar ook iets van: ´Maham, alsjeblieft, dat vraag je toch niet!´
Wat is het toch lastig om groter te worden. Ik zie je zitten en herken de fase waar je inzit. Te klein voor het tafellaken, te groot voor het servet. Lieve mama, blijf dichtbij. Stomme moeder, bemoei je met jezelf. Er is één troost: het gaat vanzelf over als je ouder wordt. Ik zou het wel tegen je willen zeggen. Toen ik zo oud was als jij…. Maar dat doe ik natuurlijk niet, want dat wil je nou juist níet horen als je zo oud bent. Dus loop ik door. Wie weet kom je ooit bij me in de klas als je nog groter bent en komen we er samen achter dat iedereen zich ooit een laken of een servet heeft gevoeld.