Het is vroeg in de ochtend als ik de voordeur achter me dichttrek en begin aan mijn gebruikelijke loopje naar het station. De kou in, tijd om les te geven. Al lopend realiseer ik me dat dit een van de laatste loopjes van 2016 is. Het jaar zit er bijna op. Hoewel ik als docent meer leef per schooljaar dan per kalenderjaar, gaat er bij mij dan toch een soort ‘terugblikmodus’ aan. De wandeling geeft me ruimte om mijn gedachten te laten afdwalen over alles wat met school te maken had.
In eerste instantie komen er heel veel namen en gezichten van studenten boven. In 2016 zijn het er zeker 500 geweest. Van allemaal heb ik geprobeerd de juiste naam aan het juiste gezicht te koppelen. Hoe langer ik les geef, hoe moeilijker het wordt, maar het lukt nog altijd aardig. Mijn grote truc is om een beeld te koppelen aan de naam en de persoon. Zo vertelde Britt me dit jaar dat een vriendin haar naam op bitterbal vond lijken. Vanaf dat moment hoefde ik Britt alleen nog maar voor me te zien met een schaaltje bitterballen om haar naam te onthouden. En Jop werd een jarige Jop door hem een denkbeeldig hoedje op te zetten.
Uiteraard heb ik niet met alle 500 studenten persoonlijk contact gehad. Met veel ook wel. Ik denk terug aan hun persoonlijke verhalen. Verdriet, blijdschap, angst, soms boosheid. Alle basisemoties zaten verweven in de gesprekken die ik met ze voerde. Net als elk jaar heb ik ook dit jaar weer genoten van hun openheid en het vertrouwen dat ze me gaven. In dat opzicht was 2016, net als de jaren ervoor, een mooi jaar. Ook tijdens de lessen. Ik herinner me het moment dat een paar meiden uit mijn eerstejaars klas koekjes en chocola meenamen naar een mentoruur. Ze waren die les maar met z’n vijven en wilden me met al dat lekkers verleiden tot een persoonlijk gesprek. Uiteindelijk bleven de vragen heel beschaafd. Ze weten nu hoe ik mijn vriend heb leren kennen. Of het moment dat ik op mijn verjaardag verrast werd door collega’s. Een hoedje en slingers staan me goed, weet ik inmiddels.
Soms waren er ook frustraties. Laatkomers, belabberde spelling, veel te veel nakijkwerk, rare openingszinnen van mailtjes (van ‘Heeeeeeeeey, Saskia’ tot ‘Beste Mootz‘) of contracten van collega’s die niet werden verlengd (terwijl ik zelf een vast contract kreeg). Toch voeren de positieve herinneringen de boventoon, bedenk ik me, terwijl ik bijna bij de trein ben. Ik heb een boel gelachen, een boel kennis kunnen overbrengen en ik heb een boel waardering ervaren. Ik hoop dat dit zo blijft in 2017. In een wereld waar angst en geweld soms de boventoon lijken te voeren, helpt het misschien elkaar te blijven waarderen om kleine dingen? Zijn studenten daarbij niet heel belangrijk? Zij zijn de volgende generatie. Als zij het niet leren en overbrengen, wie dan wel? Ik waardeer dat ik daar een bijdrage aan kan leveren. Op naar volgend jaar!
Mooi hoor een vast contract. 😉